Wilhelminahaven: van oplegger naar LNG-tanker

Wilhelminahaven: van oplegger naar LNG-tanker

In 2008 besloten zowel Nuon als RWE tot de bouw van een energiecentrale in de Eemshaven. Vanwege de ruimte, het aanwezige koelwater, de logistieke mogelijkheden en goede aansluitingen op het elektriciteits- en gasnet. Daarmee kwam het totaal aantal energiecentrales op drie en ontpopte de oostkant van de Eemshaven zich rap als ‘energy park’. Beide nieuwe centrales werden aan de Wilhelminahaven gebouwd, een havenbekken dat toen 600 meter lang was, geen kades had en weinig activiteiten kende. In 1982 lag de Aiko Maru, een enorme olietanker, in dit havenbekken als opligger en met de komst van Theo Pouw kwam er aan de zuidkant een laad-/loslocatie voor binnenvaartschepen. Verder gebeurde er weinig in de Wilhelminahaven, tot de komst van de centrales, want daarvoor moest de Wilhelminahaven enorm worden uitgebreid. Het havenbekken werd verlengd met 600 meter en rondom verscheen er 1250 kilometer kade voor de logistieke afhandeling van grondstoffen ten behoeve van de energieproductie. De Wilhelminahaven is nu 1200 meter lang met een breedte van 275-300 meter en een diepte van 15 tot 17 meter. Het is daarmee het diepste havenbekken van de Eemshaven en er worden kolen, biomassa, gips, vliegas en vloeibaar aardgas overgeslagen.